post

De juf voor het kind dat ik was

Het heeft een poosje geduurd, maar ik ben er achter. Mijn zoektocht van de afgelopen jaren leidde hiernaartoe. Ik wilde de juf zijn voor het kind dat is, zoals ik zelf was. Het kind met wie de kinderen in mijn groepen zoveel gemeen hebben.

Het kind dat haar vrijheid zo lief had.
Dat hutten bouwde op het grasveld voor de school vlakbij huis, dat met haar vriendjes op het dak van de school klom (oh, het gevoel van ‘dit mag toch niet?’ en ‘waarom eigenlijk niet, we maken niks stuk en we vallen er niet vanaf…). Het kind dat het heerlijk vond om te knuffelen, en op een warme dag in de regen te lopen in haar bikini en met haar blote voeten in het gras. En af en toe stout was.

Maar ook het kind dat bang was.
Bang voor die sociaal-emotioneel sterke kinderen die hun mond opentrokken, kliekjes vormden waar ik niet bij hoorde. Bang om iets verkeerds te zeggen en dan uitgelachen, bekritiseerd, of nog erger: buitengesloten te worden. Ik sloot me in mezelf op. Het kind dat zijn mond niet open doet in de kring tenzij hij zeker weet dat het een goed antwoord is. Het aangepaste kind. Dit kind kan leren als het zich veilig voelt. Maar wat als de angst in het kind zelf zit? Hoe kun je het helpen om moedig te zijn?

Voor het begaafde kind.
Dat al kon lezen toen ze vier was, dankzij haar grote zussen en broer die haar vaak voorlazen; vooral het boekje waarin het alfabet zo mooi werd beschreven: ‘A is een aapje dat eet uit zijn poot’. Ik ken het nog uit mijn hoofd. Mijn zussen namen me mee naar de bieb en ik verslond het ene boek na het andere. Op school leerde ik graag en makkelijk.

Ik wilde de juf zijn voor het boze kind.
Het kind dat niet goed weet grenzen aan te geven, dat liever niet boos is omdat het ergens voelt dat mensen daar bang voor zijn. Maar soms popt de onderdrukte boosheid hevig op, zoals stoom die moet ontsnappen uit een snelkookpan. Dat kind wilde ik leren zich uit te drukken en grenzen te voelen. Hoe kan een kind een grens aangeven als hij hem niet voelt? Dat moet eerst in de ervaring komen. Dat ik dit op latere leeftijd nog heb mogen ervaren en heb mogen inzien dat boosheid nuttig kan zijn, heeft me veel gebracht in mijn werk als juf.

En ook voor het kind dat hartstochtelijk veel hield van de dierbaren om haar heen.
Haar vader en moeder, zussen en broer, haar hartsvriendin, de katten en poppen. Dat zo gevoelig was dat het aanvoelde dat mensen om haar heen niet lekker in hun vel zaten. Dat niet wilde dat zij ongelukkig waren of leden, dat daar het liefst zichzelf voor zou opofferen om hen blij te maken. En dat zoveel troost en liefde vond bij haar twee poppen. Dat enorm schrok toen haar vader overleed. Oh, nou moest ze toch heel goed gaan opletten op de mensen om haar heen, want die konden zomaar ineens weg zijn!

Er zat een enorm potentieel in dat deel van het kind dat ik het liefst níet wilde zijn.
Het lelijke, falende, luie, onaangepaste, kwetsbare kind. Het kind dat zo dramatisch uit de hoek kon komen, en dat zei: “Ik kan het niet…” Het kind dat in haar hoofd ging zitten, dat niks snapte van hoe je van muurbloempje populair kon worden, dat bij de populaire kinderen wilde horen terwijl ze hen niet eens zo lief vond. Het kind dat gezien wilde worden, maar zichzelf niet liet zien. Het kind met weinig besef van eigen identiteit en met een laag gevoel van eigenwaarde. Natuurlijk is daar niks mis mee. Maar intern veroordeelde ik mezelf.

Ik werd juf voor het kind zoals ik, maar merkte dat ik op een ander vlak nog steeds tegen dezelfde moeilijkheden aan bleef lopen.
Ik wilde zelf nog veel meer leren over het leven, over de omgang tussen mensen onderling en vooral over hoe ik met mijn onzekerheden en faalangst, die er nog steeds waren, toch een blij en gelukkig leven kon leiden. En dat heb ik gevonden! En ik help er anderen mee.

Nu ben ik ook de coach voor de mensen zoals ik.

Want dat kind met die mooie en moeilijke eigenschappen zit nog steeds in mij; ook nu ik volwassen en coach ben. En ik heb er zoveel beter mee leren omgaan. Sterker nog, ik gebruik het in mijn werk. Omdat ik het herken en weet wat er dan te doen is: insluiten.