Het was aan het eind van de schooldag. De bel ging bijna. Rond het schoolplein stonden al aardig wat ouders te wachten. Ze had buiten gespeeld met de kleuters en klapte in haar handen om de kinderen bij elkaar te roepen. Toen de rij stond zoals het moest, zong ze een liedje en liepen ze met elkaar naar de klas terug. De meeste kinderen zaten op hun stoel toen er opeens een jongetje en een meisje, die bij haar in de groep zaten, op de gang aan kwamen lopen, van buiten. Waar komen jullie nu vandaan, zei de juf een beetje boos. Waarom zijn jullie niet bij ons in de rij gekomen? We hadden ons verstopt, juf, zei het jongetje. Volgende keer komen jullie in de rij als ik klap, hoor, en ga gauw zitten, zei ze. Ze beloofden het.
Toen de kinderen werden opgehaald kwam de opa van het jongetje naar de juf. Op boze toon vroeg hij: hoeveel kinderen heb jij in de groep? 27 zei ze. Je had ze niet geteld, hè! En kwaad liep hij weg met zijn kleinkind.
Later vertelde ze me het verhaal. Hoe de twee kinderen zich diezelfde dag stiekem in de poppenhoek verstopten omdat ze niet naar buiten wilden, en ze ze naar buiten had gestuurd. En daarna dus buiten weer, ja waarom eigenlijk. Lekker samen stout doen? Het jongetje deed vaak wat het meisje aan stoute dingen bedacht. Hoe de opa blijkbaar had gezien dat de juf naar binnen was gegaan zonder zijn kleinzoon en daar die boze opmerking over maakte, op een manier dat zij geen weerwoord kon geven. Ze had er meteen een naar gevoel van. Ze verwachtte de ouders van het jongetje de volgende dag weer op gesprek, hierover. Zij kwamen vaker op gesprek omdat ze vonden dat zij hun zoon anders moest begeleiden. Ze zei: ik tel de kinderen nooit en het gaat al vier jaar goed!
Ik merkte het bij mezelf ook bij haar verhaal, een kramp in mijn buik. Ja, die verantwoordelijkheid over de kinderen, ouders die onverwacht met een klacht over jouw handelen kunnen komen, al dan niet op een boze toon. Ik voelde onmiddellijk mijn faalangst weer de kop opsteken. Ik verzuchtte: ja, ik ben ook bang voor boze ouders.
Het is iets dat ik ken van vroeger, toen mijn moeder overspannen was en vaak boos. Toen ik daar even bij stil had gestaan, werd het bij mij rustiger van binnen en kon ik er zonder kramp verder over nadenken en me verplaatsen in de opa.
Ik kon me best voorstellen dat als deze opa gezien had dat zijn kleinkind later naar binnen was gestuurd door de andere leerkracht, dat hij daardoor zijn twijfels had of het jochie wel veilig was. Je bent als juf verantwoordelijk voor de kinderen. Ouders moeten erop kunnen vertrouwen dat hun kind veilig is op school. Misschien was hij ongerust en het was niet constructief hoe hij er wat van zei, zonder haar de kans te geven er wat over te zeggen. Het gaat ook eigenlijk vrijwel altijd goed met naar binnen gaan, en kinderen lopen niet in zeven sloten tegelijk. Dit gedrag is echt een uitzondering. En er is op school een ongeschreven regel dat we de verantwoordelijkheid met elkaar dragen; we letten ook op elkaars kinderen. Daarom had de collega de twee blagen naar binnen gestuurd. Mijn collega zei: ja dat is ook zo. Hé, nu voel ik me meteen meer gerust.
Later alleen mijmerde ik er nog over door. Ik ken faalangst goed en wat had er nu voor gezorgd dat ik in en uit de kramp was gekomen? Want ik had die opa niet gesproken. Haar nare gevoel raakte mijn eigen faalangst. Het herkennen van mijn angst was de eerste stap. Vervolgens bedacht ik weer hoe ik dat kende van vroeger, met mijn eigen moeder. Op deze manier scheidde ik de ervaring van mijn collega van de mijne, die niet in het hier-en-nu was. Dat bracht opluchting, zodat ik weer breder kon kijken. En ik bedacht hoe ik sinds mijn opleiding veel meer vertrouwen in de wereld heb gekregen, ook in mijn omgang met ouders en hoe het met kinderen eigenlijk heel vaak goed gaat, ook al doen ze soms rare dingen in hun experimenteerfase. Die opa had dat vertrouwen blijkbaar niet, spijtig genoeg.
Er kwam een bijzonder beeld bij me op van onze school in de schoot van een vrouw, als het ware een grote moeder, waarbij de armen van de vrouw het schoolplein omsloten: daar waren kinderen veilig en beschut. Het was een ontroerend beeld.